Binnen het montessori onderwijs ligt de regie bij het kind. Het kind krijgt de ruimte om actief, zelfstandig en in samenwerking met anderen kennis en vaardigheden te ontwikkelen. Het kind maakt zelf keuzes: ‘Help mij het zelf te doen’. Daardoor is er meer regie over het eigen leerproces. Het zelfstandig werken staat centraal. Kinderen werken – met montessorimaterialen – aan eigen bepaalde leerdoelen. De instructievorm, keuzevrijheid, wijze waarop we kaders bieden en manier van ondersteunen stemmen we af op de behoefte van het kind.
In de visie van Maria Montessori heeft elk kind onbewust een doel: het wíl groot worden. Dat moet het zelf doen. En daar heeft het vrijheid voor nodig, maar ook de hulp van de volwassenen in zijn omgeving. Help mij het zelf te doen, leer mij het zelf te doen, laat mij het zelf doen.
Wist je dat je kind eerst een schepper, dan een werker, verkenner, daarna een wetenschapper is? In de visie van Maria Montessori wel. Volgens haar ontwikkelt ieder kind zich in een aantal opeenvolgende fasen, waarin er perioden zijn met verhoogde belangstelling voor bepaalde aspecten uit de omgeving.
- 0-3 jaar: de schepper In deze periode neemt het jonge kind (onbewust) informatie op uit zijn omgeving. Het is belangrijk dat het kind veel indrukken en ervaringen kan opdoen.
- 3-6 jaar: de werker Dit is de periode waarin kinderen bewust indrukken opdoen. Ze zijn gevoelig voor zintuiglijke ervaringen, waarnemingen in de omgeving, het leren van woorden en oefeningen uit het dagelijkse leven. Het kind wil nu zelf handelen en heeft aandacht voor het precieze verloop van handelingen.
- 6 tot 9 jaar: de verkenner In deze periode willen kinderen gezamenlijk activiteiten ondernemen. Hun belangstelling voor normen, waarden en regels is groot. Ze zijn in de gevoelige periode voor het verzamelen van kennis.
- 9 tot 12 jaar: de wetenschapper Het kind gaat verbanden zien tussen feiten waarmee het in aanraking komt en bouwt zo een wereldbeeld op. Het denkt na over de plaats van de mens in die wereld en wil inzicht krijgen in de cultuur waarin het leeft.
Deze fasen vormen de basis voor het onderwijs dat in de kleuter, onder- , midden- en bovenbouw wordt gegeven.